Zand

  In de glittering van het zand,

  zie ik de zongebruinde arm liggen.

 

  Beelden golven voorbij.

  Jouw arm aan het stuur,

  aan een touw op de boot,

  aan het fornuis

  om mij.

 

  Daar vormde zich een zinnelijke zee

  waar wij verdronken

  in peilloze diepten.

 

  Soms laat ik anderen

  het onderste van die wond

  in mij raken.

  Alleen te bereiken

  via de warmte van een hand.

  De pijn van het gemis

  van jouw aanraking

  op laten graven.

 

  Harde zandklonten omwoelen

  zodat het met zout water

  schurend

  uit mijn ogen kan vallen.

 

  We wisten niet in die diepten

  dat jouw lichaam ondergronds zou raken.

  En ik door zou deinen

  in een zee van onvervulde zucht.